plaats niet, den gang van zaken gedurende al dien tijd te schetsen, maar wel mogen wij getuigen dat de ervaringen, in die 50 jaren opgedaan, ons stemmen tot den juichtoon: Loof den Heer, mijne ziel, en al wat binnen in mij is, Zijnen heiligen naam!

S a v o e.

Reeds herhaalde malen hebben wij moeten mededeelen, dat Br. J. H. Letteboek en zijne echtgenoote met ernstige ziekte op Savoe te kaïnpen hadden (zie Maandbericht 1897 No. 2). Helaas, hierin is nog geen verandering van blijvenden aard gekomen. Wel is waar ontvingen wij een eigenhandig schrijven van onzen zendeling d.d. 26 Februari, waarin hij kon mededeelen dat zijn gezondheid verbeterde; maar latere berichten, ons door Br. Niks te Tiinor Koepang toegezonden, melden ons dat nog steeds de malariaaanvallen voortduren. Wij zijn Br. Niks hartelijk dankbaar voor zijn trouwe zorgen voor onzen Broeder en zijn gade. En terwijl wij telkens met verlangen naar nieuwe tijdingen uitzien, en, wanneer ze ontvangen zijn, ons afvragen hoe nu, sedert dit laatste bericht werd afgezonden, de toestand wel zoude zijn veranderd, gevoelen wij hoe pijnlijk dikwijls de verre afstand is, die ons scheidt van hen, aan wie wij met hartelijke liefde gedenken, en klimt met des te meer nadruk ons gebed op tot God, opdat Hij, kan 't zijn, onzen Broeder en Zuster spare niet slechts, maar spoedig in staat stelle naar den lust huns harten te arbeiden.

Want natuurlijk kan onder dergelijke omstandigheden van werken niet veel sprake zijn. Des te meer waardeeren wij het dat, bij een bezoek van den Inspecteur van het Inlandsch onderwijs, van 6-17 Dec. j.1. aan Savoe gebracht, deze zijn ingenomenheid betuigde met hetgeen hij had waargenomen. Dat niet alles schitterend was, spreekt van zelf. Had de Inspecteur bepaald geroemd, wij zouden, op grond der berichten van Br. Letteboek zelf, ernstig moeten twijfelen aan het waarnemingsvermogen van dezen ambtenaar. Maar waar het hier op aankomt, is, dat de Inspecteur verklaarde: //ik kan zien dat er weder een hoofd is; er was nu in elke school een rooster van werkzaamheden; de sclioollijsten waren goed bijgehouden, enz., enz.' 1 Wanneer wij ons herinneren dat Br. Letteboer telkens moest klagen over liet weinige en dan nog zoo gebrekkige