bericht van Februari 1896, dus ruim een jaar geleden, was de oproeping geplaatst en gelegenheid tot inzending van stukken tot 15 Mei opengesteld. Bij ontstentenis van een Director kon er aan het houden van een examen niet worden gedacht en toen dit eindelijk van 10-13 November plaats had, was de uitslag, dat vijf jongelieden, t. w.: J. E. de Vries van Utrecht, J. G. de Haan van Amsterdam, W. Dunnebier van Berkhout, J. Plu van Leiden en J. C. Raab van 's Gravenhage, tot het proefjaar konden worden toegelaten. Intusschen was ook daarmede nog geen eind gekomen aan de beproeving van hun geduld. De financiëele toestand toch, waarover straks nader, was destijds zoo bedroevend, dat het Hoofdbestuur geen vrijmoedigheid had, hen reeds toen onvoorwaardelijk aan te nemen. Eindelijk, den 25 sten Maart, besloot het Hoofdbestuur niet langer met hunne opname te wachten. De financiëele toestand was eenigszins verbeterd, maar vooral, de goede orde van zaken eischte, dat er niet langer werd gewacht.

Zoo telt ons zendelinghuis dan thans elf kweekelingen. De huiselijke inrichting is geheel dezelfde gebleven. De Director vormt nog steeds met de kweekelingen één gezin. Wij bidden vurig, dat Gods oogen dag en nacht open mogen zijn over dit huis.

Dat in het onderwijs, bepaaldelijk in het theologisch onderwijs, geen stagnatie kwam, danken wij aan de Brs. Lameks, van Nes, Schkeudeh en van dek, Teen , die zich onmiddellijk bereid verklaarden, elk eenige vakken voor hunne rekening te nemen. Volgens den wensch van lïr. Gunning gingen zij daarmede voort, ook na diens komst; en waarschijnlijk zou daar nog geen einde aan gekomen zijn, ware het niet dat Br. Schreuder een beroep naar Ovezande had aangenomen.

De Director nam toen diens vakken (Oud-Testainentische inleiding en exegese) over, terwijl Br. Lameiïs voortging Dogmatiek en Ethiek te doceeren. Jammer, dat ook deze door zijn aanstaand vertrek naar Goes, ons weldra zal ontvallen. Br. van Nes had Nieuw-Testamentische inleiding en exegese voor zijn rekening, terwijl Br. van der Veen Bijbelsche- en Kerkgeschiedenis gaf. Mogen zij daarmede nog geruimen tijd voortgaan. Gaarne brengen wij dezen vier Brs. hier onzen warmen dank.

De overige vakken, die in ons Zendelinghuis worden gedoceerd,