Nog eene gewichtige bezigheid onzer kweekelingen, die op 't oogenblik haar zeer vervult, heb ik nog niet genoemd n.1. hare studie voor inlandsche vroedvrouw.

Toen de kweekschool voor inlandsche vroedvrouwen te Batavia werd opgeheven, is van Regeeringswege bepaald geworden dat voorloopig bij negen geneeskundigen ia N. O. I. geschikte inlandsche meisjes zouden kunnen worden geplaatst, tot een gezamenlijk aantal van hoogstens 18, om te worden opgeleid tot vroedvrouw. Aan iederen geneeskundige zou over den duur van deze opleiding - zijnde 2, hoogstens 3 jaren - een toelage toegekend worden van f 25,— 's maands voor iedere leerling, en na gunstig afgelegd examen van elk dezer zou een som van f 1000,— uitgekeerd worden. De eischen die aan dit examen gesteld worden zijn bijna dezelfde als waaraan eene Hollandsche vroedvrouw moet voldoen, en derhalve voor Inlandsehe meisjes zeer zwaar.

In Augustus 1896 werd aan mijn man van Regeeringswege opgedragen 4 meisjes tot boven omschreven doel op te leiden n. 1. Marianah afkomstig uit het aan Mödjo-warnó grenzende dorp Modjodjedjer, Welas uit Mödjö-warno, Batin uit de buitengemeente Mlatten, en Resmani uit het Ohristendorp Bongsoredjo, een uur gaans van Mödjö-warnö gelegen. Onze bedoeling is dat elk later in eigen omgeving terug zal keeren om daar hulp te verleenen en zoodoende ook de uitbreiding van het Evangelie te bevorderen. Ik behoef u wel niet te zeggen van welk een onschatbare waarde zij voor de bevolking kunnen worden; want het gewone praatje dat de bevallingen hier als vanzelf gunstig afloopen, mag wel eens krachtig weersproken worden. Tal van vrouwen hebben door slechte hulp van Christelijke of Islamitische doekoens (z. g. zaakkundigen) het leven verloren en bijna altijd is de zorg voor kraamvrouw en kind hoogst gebrekkig en ondoelmatig; ook ontbreekt in den regel alles wat voor de ontvangst van den nieuwen wereldburger aanwezig behoort te zijn. Ik zou u hieromtrent allertreurigste bijdragen kunnen leveren, doch dit voor een ander maal. Genoeg zij het hier te vermelden dat over 2 il 3 jaar in enkele onzer gemeenten eenige verbetering zal aangebracht kunnen worden in dit alles door goed onderlegde Christenmeisjes.

In April '95 was mijn man reeds benoemd voor de opleiding