toen : "Ja, dat is goed jongen, maar de prijajis, die den kleinen man besturen, kunnen niet lankmoedig zijn, want als zij dat zijn, dan zal hun werk stellig niet erg goed zijn." Ik antwoordde daarop: //Indien dat het geval is vader, dan zijt gij aan de wereld gehecht, maar zoo is het niet met mij gesteld, want, vader, ik bedenk, dat de mensch moet sterven en als hij gestorven en begraven is, kan hij niet meer leven, want het lichaam is stof, maar de ziel leeft altijd en kan niet verdrogen of sterven, daarom naar het mij voorkomt, vader, is het niet noodzakelijk, dat ik wereldsche grootheid zoek, want ons leven is kort, het is geen minuut lang vergeleken met het eeuwige toekomende leven. Daarom, indien ik waarlijk volbrengen kan wat God bevolen heeft, dan zal ik stellig zeer gelukkig zijn in deze wereld en hiernamaals." Vader en moeder antwoordden: «Ja jongen indien je nu in God wilt gelooven, volbreng dan de vijf gebedstijden, dat is de godsdienst van de Islamieten; ik geef geen toestemming als je Christen wilt worden, want zooals je weet is het Christendom de godsdienst van de Hollanders, van jou godsdienst is nabi Mohammed de leidsman; o! jongen dit alles is onze schuld (als eenig kind was onze Raden in zijn jeugd zeer verwend, kreeg gedaan wat hij wilde en ontving weinig onderwijs), toen je vroeger nog klein was, hebben wij je niet laten leeren, niet laten ngadji (uit den koran lezen), totdat je den koran geheel gelezen hadt: indien je zulke overwegingen hebt, dat komt, omdat je de geschiedenis van nabi Mohammed niet kent en den inhoud van de boeken." „Daar ik gevoelde, dat ik niet kon ugadji en de verhalen uit de boeker nog niet kende, zweeg ik."

Geruimen tijd na dit voorval kwam de Raden naar hier. Te Keudal-pajak zijnde, haalde hij zijne vrouw, bij welke gelegenheid hij bij zijne ouders aanging te Sido-ardjo om zijn goed te halen. Zijn vader, die reeds wist dat hij hier was gekomen om onderwezen te worden, zeide: //Wat is er, dat je hier komt? kom je je goed halen? je goed en kleeren heb ik vernietigd."

liet hierboven gemelde heb ik vertaald uit de door den Raden zelve beschreven levensgeschiedenis. Ik vond dit gedeelte wel merkwaardig genoeg om het mede te ueelen

4. De feestavond gehouden te Módjó-Warnö ter herdenking , van het 100 jarig bestaan van het Nederlandsche Zendelinggenootschap, 14 Juli 1897.

Dit jaar is een feestjaar voor ons geliefd Genootschap. Allen, die het een warm hart toedragen, die krachten en gaven er aan wijden, opdat het gezegend moge zijn en in bloei toenemen, herdenken met