naar de nieuwe ontginning te gaan, 0111 die plekken te leeren kennen en mij op de hoogte te stellen van het werk der ontginningen. Eerst in deze maand kon ik mijn plan ten uitvoer brengen.

Maandag den 11 del ' October des morgens 7 uur steeg ik te paard, vergezeld door den voorganger van Swaroe en den aanstaanden voorganger van Pondok-rëdjo. (Deze man heet Akimas, is de jongste zoon van Kjai Adriaan en belooft de rechte man op de rechte plaats te worden; hij is fenn en heeit daarbij een degelijk vroom gemoed, vereischten noodig voor zulk eene jeugdige gemeente. Ik ben dan ook zeer verheugd, dat ik hem heb kunnen bewegen om mede te gaan ontginnen en aldaar de gemeente te leiden.) Vijf uur achtereen zaten wij te paard. Ik zal u maar geen beschrijving geven van den weg, die afwisselend door bosch, dessa's en koffietuinen voerde, van de prachtige vergezichten, die men geniet o.a. op den lndischen Oceaan. De rit was aangenaam doch vermoeiend. Om 12 uur waren wij aan den rand van het bosch, waarin men ontgint. Wij rustten daar een \ uur uit, aten wat en vervolgden toen onzen tocht. Wij moesten nu loopen, het terrein liet niet toe te paard te blijven. Wij volgden een sinal pad midden in het bosch. Dit pad loopt over den rug van het gebergte aan beide zijden met steile diepe ravijnen. Voortdurend ging het op en at' soms zeer steil. Na IJ uur waren wij te Pondok-rëdjo te midden van gevelde boomen en traden de hut binnen, waarin alle ontginners verblijf houden, en ook wij zouden vertoeven. In de hoogte waren de slaapplaatsen aangebracht. De hut was. omgeven van eene palissade tot afwering van het wild gedierte.

Al spoedig na aankomst ging ik het terrein opnemen. Omgeven door vrij steil gebergte is daar eene plek van ruim 300 bouw vlak land, besproeid door drie groote vischrijke rivieren, zoodat deze streek al bijzonder geschikt is voor het maken van rijstvelden. Er zijn te Pondok-rëdjo nu 17 ontginningen. Ilet volgend jaar hoopt men te beginnen met het bosch ten westen van de Kali Paloeng.

Ongeveer een maand geleden kreeg ik bericht, dat Islamieten zonder toestemming van het Gouvernement in de nabijheid waren begonnen te ontginnen, waardoor uitbreiding voor de