3. Het oordeel der Pers over het Gedenkboek.

In de Botterdanueht Kerkbode van 8 Januari lezen wij het volgende:

Wij mogen niet langer het woord van opgetogenheid en bewondering terughouden, dat het jongste persvoortbrengsel van de de heeren M. Wyt & Zonen aan onze pen uitlokt. Het is eene uitgave geheel in overeenstemming met het „Soli Dito Gloria dat ons op de eerste bladzijde in de oogen blinkt, en waarmee het Gedenkboek geopend wordt. Zooals de bekwame samensteller er zijn ziel in gelegd heeft, hebben de uitgevers er hun kunst aan besteed om samen te geven een waardig monument van de gedenkwaardige en merkwaardige feiten op den zinnebeeldig geïllustreerden omslag vermeld: 1797 — 19 December — 1897, de eerste datum vermeldende de oprichting van het Nederlandsche Zendelinggenootschap, waarmee een nieuwe aera aanbreekt in de geschiedenis der Nederd. Herv. Gemeente van Rotterdam, terwijl de tweede herinnert aan een honderdjarige werkzaamheid, waarvan de rechtstreeksche vrucht gezocht moet worden in onze O.-I. overzeesche bezittingen, maar die ook hier te lande en in onze onmiddellijke omgeving hare, al is het niet rechtstreeksche, vrucht afgeworpen heeft.

Wij komen later terug op den inhoud van het Gedenkboek, maar moeten nu reeds wijzen op het vele goede en het vele schoone, dat ons daarin aangeboden wordt - de geschiedenis gaat er aan de hand van de schoonheid. Het merkwaardigste wordt niet alleen verhaald, maar is ook in beeld gebracht, alles rustig en te gelijk royaal, alles op zulk een schaal dat er liefde uit geproefd wordt, die aan het Nederlandsche Zendelinggenootschap wordt toegedragen, welke geen andere is dan de liefde, die het zijn vrienden heeft weten in te boezemen.

Het Gedenkboek bestaat uit drie deelen. Het eerste gedeelte omvat de geschiedenis van het Genootschap; het tweede gedeelte geeft het verslag van de feeslviering op 14, 15 en 16 Juli des vorigen jaars; het derde gedeelte deelt het een en ander meê uit den arbeid des Genootschaps en het leven en de ervaringen zijner arbeiders.

Schrijver en uitgever hebben het Genootschap op hoffelijke wijze gediend en zichzelf in hun werk geëerd.

Terwijl wij «lankbaar dit oordeel citeeren, wekken wij onze vrienden nog eeuw ernstig op, om mede te werken tot een ruim debiet.

4. Verzoek van den Thesaurier.

l)e Thesaurier verzoekt beleefd de gelden, betreffende 1897, uiterlijk vóór het einde van Februari in te zenden. Op 1 Maart 1898 wordt het jaar 1897 afgesloten.