verwanten onder de ïoba's. De geschiedenis leert het ons: de volheid der tijden is voor de Bataks aangebroken. Laat ons dan niet aarzelen, inaar voortgaan, ondanks tal van bezwaren en moeielijkheden!

2. De Kweekschool voor Inlandsche Onderwijzers te Tomohon.

Het is vele jaren geleden sinds bovengenoemde Inrichting opzettelijk in onze Maandberichten is besproken. De reden daarvan ligt voor de hand. Van een Inrichting als deze geldt het Fransche spreekwoord: ,.gelukkig die volken, die geen geschiedenis hebben." Immers hoe vaak is de geschiedenis niet veel anders dan een verhaal van elkander opvolgende oorlogen. Welnu, in dezen zin is het zeker voor onze Kweekschool geen ongunstig teeken dat ze weinig werd genoemd. De zaken gaan daar hun goeden, geregelden gang, zonder vermeldenswaardige stoornis.

Toch heeft het natuurlijk zijn nut dat stilzwijgen zoo nu en dan eens te verbreken. Wij stellen ons gaarne voor, dat de berichten omtrent den arbeid der Zending menigen bekenden en onbekenden vriend aanleiding geven onze Broeders, die in de verte zijn, in den gebede te gedenken, en wij weten, dat het voor hen zelf geen geringe troost en bemoediging is, bij hun werk zich gedragen te weten door de sympathie der gemeente in het vaderland. De Broeders, wier werk, zij het dan ook om bovengenoemde goede reden, weinig wordt genoemd, missen iets van dien steun en die bemoediging. En toch zij hebben daarop evengoed recht, en daaraan evengoed behoefte als de anderen.

Bovendien, wanneer het eene werkzaamheid geldt, die van groote beteekenis is voor het geheel van den arbeid, dan is er te meer reden om, zoodra eenige aanleiding zich voordoet, harer te gedenken. En dat onze Kweekschool te Tomohon eene zeer belangrijke plaats inneemt in het werk der Evangelisatie van de Minahassa, dat zal elk der zake kundige moeten toestemmen. Men weet, dat de gemeenten op Noord-Celebes overgedragen zijn aan de Indische Kerk. Behalve dat heeft het Gouvernement daar een aantal scholen opgericht ten bate der Inlanders. Maar vooreerst zijn deze scholen lang niet voldoende voor de 230 gemeenten der Minahassa. En bovendien, het onderwijs in deze Gouvemementsscholen is, volgens het naar het schijnt onvermijdelijke systeem der Begeering, neutraal. Het Genootschap heeft daarom begrepen dat, bij de overdracht der genieenten, men de scholen niet aan haar lot mocht overlaten. Wel is waar zijn de kosten, aan dit onderwijs verbonden, aanzienlijk; maar de kwartgulden-Vereeniging werkt nog steeds dapper mede. (Jammer ook voor de vele moeiten, die de Dames Bestuurderessen zich voor deze zaak getroosten, dat, de opbrengst over 18!)? weder ruim f 150,— minder was dan die over 1S!)6.) - De Christelijke opvoeding der jeugd is van zoo groote beteekenis, vooral in eene p>is gechristianiseerde maatschappij als de Minahassa. Vandaar dat wij nog steeds 130 scholen in de Minahassa onderhouden. En aangezien