Wat voor (leze zestien de vruchten zullen wezen van haar verblijf op de Meisjesschool is uioeielijk te voorspellen. Er valt hier veel zaad op den weg, op de rotsen en tusschen de doornen en distelen, en zoo menig korreltje heeft wanhopig lang werk, eer het tot wasdom komt. Dat is een der donkere zijden van het werk der opvoeding: de resultaten zijn zoo moeielijk in cijfers te brengen. Toch bereiken ons wel eens berichten, die het hart goed doen, daar zij ons doen zien, dat onze arbeid niet ijdel is, al lijkt het soms wel, of de wind er in blaast en het goede zaad her- en derwaarts verstrooit. Zoo verzekerde ons de Adjunct-Inspecteur van het Inlandsch Onderwijs, dat hij aan de netheid en orde, die er heerschte, heel goed kon bespeuren, waar in de huizen, die hij bezocht op zijn inspectiereizen, oud-leerlingen van de Meisjesschool woonden, en kwam ons van eene der meisjes, die ons dit jaar verlieten, juist eene. die ons bijzonder veel zorg en moeite veroorzaakte, ter oore, dat zij thuis voor hare zieke moeder flink de huishouding waarnam en zij zich, door het lioudeu van naailessen en Zondagschool, ook voor hare omgeving trachtte nuttig te maken.

En ook de wijze, waarop de vertrekkenden van ons heengingen, was ons vaak eene aanmoediging om voort te gaan. In het algemeen behooren dankbaarheid en aanhankelijkheid niet tot de hoofddeugden van den Minahasser, en toch gingen er weinigen heen of haar tranen bewezen, dat zij het niet aangenaam vonden de school te moeten verlaten.

Ons karretje heeft niet op een zandweg gereden in het afgeloopen jaar. Reeds bij het einde der Kerstvacantie begon het getob. Mejuffrouw Schrieke, onze l e onderwijzeres was door eene ernstige ongesteldheid genoodzaakt te Menado te blijven en is sedert niet meer op Tomohon teruggekeerd. Den tweeden September j.1. heeft zij, nog lang niet hersteld, de Minahassa verlaten, 0111 in het Vaderland verdere genezing te zoeken.

Einde Januari kreeg onze 2e Onderwijzeres, Mejuffrouw van Dijken, last van zenuwhoofdpijnen, die haar de heele maand Februari tot allen arbeid onbekwaam maakten. Nauw had zij haar werk weer opgevat, of zij meende het niet te kunnen volhouden en vroeg om gezondheidsredenen ontslag tegen 15 Maart, zoodat we het van dien datum af tot 1 Juli zonder onderwijzeressen hebben moeten doen. Gelukkig werden een oudleerlinge der school, Mejuffrouw E. Waworoentoe en nog eene jonge dame uit Menado, Mejuffrouw F. Weintré bereid gevonden om ons een handje te komen helpen en konden we dus doorwerken, al ging niet alles zoo geregeld als we wel wenschten.

Dat ondanks dezen tegenspoed niet geheel zonder succes gewerkt werd, bewees eene in Juni te Menado gehouden tentoonstelling van Nuttige en Fraaie Handwerken, waar de inzending van de Meisjesschool met tal van eerste en tweede prijzen bekroond werd. Ook op de Openbare Les, die in 't laatst van Mei gehouden werd, maakten de handwerken een goed figuur en werden door de aanwezige belangstellenden, zoo Europeanen als Inlanders, zeer geroemd. De gewone prijsuitdeeling moest dit jaar worden uitgesteld tot na de groote vacantie, doordat de bestelde boekwerken nog niet waren