nu in dit dan weêr in ander opzicht; of' neen, dat zou het zijn, als wij niet vast vertrouwden, dat God over haar waakt en zij in zijn hand nog het middel kan zijn tot veel goeds. Ook met de moeiten en moeilijkheden, die Hij ons toezendt, heeft Hij Zijn wijze, vaak eerst later begrepen, goede bedoelingen. In 't vertrouwen op Zijne hulp hebben wij nog moed genoeg voor het vervolg om de zinspreuk van het Zeeuwsche wapen tot onze leus voor de toekomst te maken: „Luctor et emergo"! met dankbaarheid erkennende, vooral met het oog op de vele moeilijkheden, die wij ook dit jaar weer gelukkigdoorworsteld hebben: „Hulpe van God verkregen hebbende, sta ik tot op dezen dag".

Ik kan dit verslag niet besluiten, zonder met blijdschap gewag te maken van het totstandkomen in dit jaar van eene sub-commissie voor onze school, hier in de Minahassa.

De HH. H. Eooker te Tondano, J. Louwerier en J. H. Hiebink Kooker te Tomohon en E. W. G. Graafland te Tauawangko, daartoe op mijn verzoek, door het Bestuur in Nederland uitgenoodigd, hebben zich met mij vereenigd tot een sub-commissie voor de Meisjesschool om gezamenlijk de belangen onzer school te behartigen. Reeds in het afgeloopen jaar, vóór nog de Commissie ofticiëel geconstitueerd was, mocht ik veel bijstand van haar ondervinden bij de oplossing der eigenaardige moeilijkheden, die de tijdsomstandigheden medebrachten. Het komt mij voor, dat de werkzaamheden dezer Commissie van groot nut kunnen zijn voor onze school, in de eerste plaats door belangstelling voor de school op te wekken, en levendig te houden, maar ook, en dit is van niet weinig gewicht, door, wanneer vroeger of later onverhoopt door ziekte of dood de school eens onbeheerd mocht komen te staan, tijdelijk de directie te aanvaarden.

Dat de HoogEd. Gestr. Heer E. J. Jellesma, Resident van Menado, zich bereid verklaarde het Eere-Voorzitterschap van deze subcommissie te aanvaarden, legt in zeker opzicht een goed getuigenis voor de school af en kan niet anders dan gunstigen invloed uitoefenen op de bevolking. Wij brengen Zijn HoogEd. Gestr. daarvoor bij dezen dan ook gaarne openlijk onzen dank.

En hiermede kan ik dit verslag als geëindigd beschouwen. Moge de Heer der Zending in het jaar 1898 onze Inrichting, die van haar oprichting af als behoorende tot de Minahassa-Zending beschouwd kan worden, tot meerderen bloei doen komen en allen, die haar liefhebben, nabijzijn! -

Wij behoeven aan dit Jaarverslag niets toe te voegen. Het spreekt voldoende voor zich zelf. Alleen wijzen wij nog eens op de financiëele nooden dezer school. De uitgaven waren ruim f 1600,— hooger dan de inkomsten. Gelukkig konden wij dit jaar door eenige saldo's van vorige jaren, en door terugbetaling van voorschotten rondkomen. Maar de toekomst is in menig opzicht zeer zorgwekkend. Van particulieren ontvingen wij slechts ƒ 150,— 's jaars voor contributiën. [s er niet deze of gene die, mede door bovenstaand verslag, zich genoopt gevoelt om deze luttele som een weinig te verhoogen ?