voor de gemeente. De lieden hielpen bij den bouw meê zoo goed zij konden. Zij brachten ruim f 100,— bijeen en leverden kosteloos koeliediensten. Voorloopig moet die school nu ook gebruikt worden als kerk, doeli het is de vurige wensch der gemeente en ook de mijne, dat eerlang een begin kan gemaakt worden met liet bouwen van een steenen kerk. Yan het tot nu toe gebruikte bamboe gebouwtje vindt men een afbeelding in het „Gedenkboek." (1)

„Het school- en kerk-erf ligt aan den weg van Watës naar Djambean. Daarnaast is een erf van ± i bouw aangehouden voor zendelings-erf, dat hiervoor uitnemend geschikt is. Opgewekt keeren wij steeds uit deze desa huiswaarts."

Niet minder getuigt voor deze gemeente, dat aldaar de arbeid der evangelisatie onder mohammedanen krachtig wordt ter hand genomen. Br. de Munuik schrijft dienaangaande:

„Des Zondags, na de kleine kerkeraadsvergadering, werden steeds acht mannen, twee aan twee, uitgezonden om in de buurt gelegen desa's te bezoeken. Zij gaan meest naar uienschen, die zij reeds vroeger op de passer of elders hebben ontmoet en knoopen een gesprek aan. Bijna altijd begint men met te vragen om bibit (jonge plantjes) en zoo langzamerhand brengt men bet gesprek op den godsdienst. Den volgenden Zondag doen zij op de kerkeraadsvergadering mededeeling van hun wedervaren, en heeft men inenschen ontmoet, die gaarne het gesprek nog eens willen voortzetten, daiv gaat de voorganger er zelf heen. Op deze wijze werden dit jaar acht nieuwelingen gewonnen en anderen zijn nog in de leer.

„Deze meusclien kwamen tot het Christendom zonder nevenbedoelingen, voor zoover wij kunnen beoordeelen.

„In deze aanwinst der gemeente heb ik mij zeer verheugd. „Een Mohammedaansche jongen, die een half jaar de catechisatie bezoekt en dan belijdenis doet otn enkele weken daarna met een Christenmeisje in het huwelijk te kunnen treden, kan later een voortreffelijk lid der gemeente worden, doch . . . het is zeldzaam. Zij zijn dikwijls nog zeer dom en het oude bijgeloof hebben zij nog niet geheel vaarwel gezegd. Zij zijn niet uit overtuiging, uit behoefte des harten tot ons overge-

(1) Iu het '/Gedenkboek" heet de gemeente nog Sëgaian.