3. Droefheid en Blijdschap, door Br. J. LOUWERIER, Hulpprediker te Tomohon.

Voor eenige oogenblikken noodig ik u uit mij in den geest te vergezellen naar Kakaskassen. 't Is 31 Januari 1898. Het regent flink door. Doch tegen half 4 stappen wij derwaarts, want wij willen gaarne mede de laatste eer bewijzen aan een broeder, die ons dierbaar is, en die den dag te voren door den Heer tot zicli werd geroepen. Ik gevoel altijd bijzondere betrekking op Kakaskassen's gemeente. Tijdens Br. Wilken's leven was dit mijne hoofdgemeente, al moest ik, ter wille van het onderwijs aan de kweekschool voor hulpzendelingen, te Tomohon wonen. Den 22 sten November 1868 bevestigde Wilken mij in die gemeente. Veel heb ik daar gewerkt, ook veel strijd gehad, 't Heidendom had daar nog groote kracht. Maar ook van andere zijde werd die gemeente zwaar tegengewerkt. Ik kreeg er echter veel vrienden, en altijd is het mij nog een genoegen in de gemeente te zijn, al is er vaak ook veel dat ontmoedigt.

In Januari 1897 leed die gemeente een zwaar verlies. Plet negerijhoofd, ouderling der gemeente, ontviel ons door den dood. Ik hield veel van den man, en hij van mij. Zekerlijk hij had ook zijne gebreken. Ach, wie onzer heeft die niet ? Maar hij wilde het goede, en in de gemeente was hij door woord en wandel velen ten zegen. Lang werd gestreden om de vervanging van dat hoofd. Liefhebbers genoeg voor die belangrijke negerij van ruim 300 dapoers (gezinnen). Eindelijk bepaalde zich de keus op iemand, die er zelfs niet oin gevraagd had, nl. op den Genootschapsonderwijzer N. Sandah. Met overgroote meerderheid van stemmen koos de bevolking hem. 21 jaar had hij met voorbeeldige trouw en ijver de belangen van gemeente en school behartigd. Noode wilde ik hem missen, noode scheidde hij van zijne betrekking. Aan mij liet hij de beslissing. Ik mocht hem niet ontraden de betrekking te aanvaarden. De keus deibevolking was te prijzen. Een dergenen die meest voor die benoeming geijverd had, was Jan Lala, een diaken. Zijn gezicht blonk van vreugde, toen hij zijn onderwijzer als dorpshoofd zag gehuldigd. Ik verloor voor de gemeente en school veel, doch de bevolking had winst in haar nieuwe hoofd.

Jan Lala, diaken der gemeente, werd 31 Januari grafwaarts gedragen. Een paar woorden van waardeering over dien trouwen discipel des Ileeren vinden hier eene plaats. Op den 9 en September 1879 doopte ik onder meer heidenen - Aga en zijne vrouw. Aga (= pluim, vederbos) was walian (priester). Bij den doop ontving hij den naam: Jan. Reeds den 10 en October