Links weêr twee schilden met de opschriften:

//N. Ph. Wilken 1 Februari 1843 - 22 Februari 1878. Ijverig-, getrouw-, oprecht. Het gebed was zijn kracht."

"Efraim Lasut. Genootschaps onderwijzer. Een getrouw dienaar." Het kwam mij voor, dat het betaamde de stichters en grondvesters dezer gemeente, zoowel de zendelingen als de beide mannen, die veel voor deze gemeente deden, te herdenken.

Vóór mijn erf, aan de beide ingangen, eerebogen; ook vóór den ingang van het huis der kweekelingen. Ieder in de negerij had vóór zijn erf een eereboog geplaatst met een vlag er naast; sommigen met eenig opschrift versierd. Op de hoofdwegen had men ook eerepoorten geplaatst. Ik telde er te Toinohon acht. In één woord alles had een buitengewoon feestelijk aanzien.

Tegen half 9 kwamen de Resident met den Controleur van Tondano en spoedig daarop de Controleur en Aspirant-Controleur van Menado met het le en 2e districtshoofd van Kakaskassen en het le districtshoofd van Bantik. De heeren deden eerst eene wandeling om de versiering te zien. Dit was mij niet onwelkom, daar ik in de kerk een en ander te regelen had. Van 9 uur tot half 10 speelde het corps fluitisten. Om half tien, onze gewone kerktijd, was er geen plaats meer te bekomen. Die later kwamen, moesten zich vergenoegen met een staanplaats in het portaal, op de trap naar de gaanderij of op de stoep. Men meene nu niet, dat allen door waarachtige, dankbare liefde en ingenomenheid met den arbeid des Genootschaps werden gedreven. Ik zag er, die nooit in het bedehuis verschijnen en ook enkelen, die ergenis geven in de gemeente. Doch deze hebben dan nu iets goeds kunnen hooren, althans kunnen opmerken, dat ook de Christen vreugde kent, al verschilt zij veel met wat de wereld wil.

Nauwelijks was Br. Hiebink Rooker op stoel en zweeg het laatste kerkgelui, of ons zangkoor stond op en zong het volgende feestlied op de wijze van: «Zijt gezegend heil der aarde, zijt gezegend Christendom", enz.

Door 's Heeren zegen, En Godes macht Heeft ons Genootschap Een eeuw vastgestaan. 't, Heeft getrouw gearbeid. Het Evangelie des Heeren verkondigd; Verlorenen gezocht. Werd gezegend door den Heer des lichts: Het werk was groot. Zijn werk is alom bekend, En den Heer welgevallig. Laat ons daarom niet vergeten Den Vader te danken. Mede ons Genootschap, Dat ons ten zegen was.

Toen dit feestlied, zeer goed gezongen, geëindigd was, ging Br. Hiebink Rooker . in het gebed voor, 's Heeren zegen afsmeekende. Daarna zong het koor een vierstemmig koraal en wel Tahlil 156:1 en 157:3, 5 en 6, eene uitmuntende overzetting van ons Evang. Gezang 154:1 en 155:3, 4 en 5.

Nu sprak Br. Hiebink Rooker . Hij vertelde in 't kort de geschiedenis der oprichting van ons Genootschap; verhaalde van v. d. Kemp , den man, die daartoe den eersten stoot gaf; van de eerste werkzaamheid des Genootschaps, om daarna te spreken