over de eerste Evangelieboden in de Minahassa, en te wijzen op de beide vrome mannen, die de gemeente van Tomohon gesticht en opgebouwd hadden. Hij eindigde met de opwekking: het Evangelie is tot ons gekomen, laat dit in ons leven blijken. Bidt om een zegen voor 't werk hier - voor den arbeid des Genootschap?.

Toen zongen de kinderen der meisjesschool een feestlied: „Heer! wij danken U!" enz. Alleraangenaamst klonk, met die fijne stemmetjes, dat zuiver gezongen lied in ons overgevuld kerkgebouw. Later werd mij verzekerd, dat velen door dit danklied, uit kindermonden, getroffen wareu.

Intusschen was de inlandsche leeraar Robert Parf.ngkuan opgetreden, die, naar aanleiding van Deuteronomium 32 : 7, zeer opgewekt sprak over het verleden en heden der Minahassa. Zijn woord werd met aandacht en instemming gehoord. Hij werd vervangen door een diaken, doch vooraf zongen de kweekelingen van Br. Hiebtnk liooKEit onder zijne leiding een „Halleluja!"

De diaken was Lodewijk Palab , de vader van den onderwijzer bovengenoemd. Ik had hem daarvoor uitgekozen, omdat de man zoo hoog in mijne achting staat. Hij is een der zuilen van deze gemeente, een geloovig, liefdevol, ijverig, verstandig man, vol des geloofs en des H. Geestes. Steeds noem ik hem als voorbeeld aan ouders voor de opvoeding van kinderen, - mede als voorbeeld aan allen, wegens trouwe waardeering van kerk- en gemeente-onderwijs, waarbij hij nooit gemist wordt. Hoe dikwijls heeft die man mij met een enkel woord een riem onder 't hart gestoken, met eeu handdruk mij bemoedigd en getroost. Wat had ik gaarne gewild, dat allen, die steeds zoo afgeven op de kleeding der Minahassers, dien eenvoudigen Broeder daar, in zwarte kabaja, voor de gemeente hadden zien staan. Hoe gaarne had ik alle vrienden der zending tegenwoordig »ezien, om dien broeder te hooren spreken naar aanleididg van Hebreen 13 : 7. Met welk eene waardeering sprak hij over wijlen Brs. Mattern en Wilken . Met warmte getuigde hij van alles, wat door mij werd en wordt gedaan in 't belang der gemeente, voor zieken, kinderen enz. Zijn woord van opwekking tot de leidslieden en tot de gemeente zelf moet weerklank gevonden hebben, - vrucht dragen. Mij was het goed te hooren, dat dé Resident en andere heeren een woord van lof hadden voor de beide inlandsche .sprekers, vooral voor den laatste. Deze sloot met gebed, en vergat daarbij niet de belangen des Genootschaps.

Nu zong de gemeente nog ons Tahlil 81: 1 en 3, inhoudende eene getuigenis van de hooge waarde der Evangelieleer, — een opwekking om daarnaar te wandelen en dien schat aan anderen te brengen.

De bijeenkomst werd gesloten met den Apostolischen zegen, en terwijl de fluitisten speelden, verlieten allen het bedehuis. Het geheel had ongeveer 1 j uur geduurd.

3. Onze vernieuwde fröbelschool ie Mödjö-Warnö,

door Br. A. KRUIJT.

Onder de aangename herinneringen, aan mijn verloftijd in het vaderland verbonden, bekleeden verschillende ontmoetingrn met