1833. N*. 1.

MAANDBERIGT

VAN HET

NEDERLANDSCHE ZENDELINGGENOOTSCHAP,

betrekkelijk de uitbreiding van het christendom , bij zonder onder de

HEIDENEN.

Geliefde Broeders en Zusters in onzen Heer Jezus Christus

Wij vertrouwen, dat gij bij het intreden van het nieuwe jaar onder de wenschen, welke gij koesterdet, althans niet de laatste plaats gegeven hebt aan die begeerte, welke den oorsprong gaf aan ons genootschap, dat het dierbare Evangelie meer en meer, ook onder de Heidenen , mogt worden uitgebreid en daartoe de arbeid der Zendelingen rijkelijk mogt worden gezegend. Hebt gij bij dien wensch, toen dezelve in u oprees, eenigzins uwe aandacht bepaald en u voorgesteld, wat al, onder den zegen van God, tot deszelfs vervulling zoude kunnen medewerken, gij zult dan ook wel verlangd hebben, dat die groote zaak der uitbreiding van het Evangelie onder de volken, met meer algemeene belangstelling en deelneming in onze Vaderlandsche gemeenten be-