hartigd wierd. Gij zult dan ook wel naar den Bidstond zijn heengegaan, met de stille bede tot God, eerst en meest, dat gij zeiven in het bidden om de komst van Gods rijk overvloediger en vuriger mogt worden , maar ook, dat velen, die zich tot dusver onttrokken aan onze maandelijksche zamenkomst, lust mogten ontvangen, om daar met ons tot den troon van God te naderen. Is dit bij u alzoo, dan zal het u zeker aangenaam zijn te vernemen, dat onze commissie, aan welke het uitgeven van kleine Stukjes is opgedragen, ons weder een Stukje heeft bezorgd, onder no. 45, getiteld : Opwekking tot getrouwe deelneming in het maandelijksch gebed voor de uitbreiding van het Evangelie. Wij vinden in dit boekje, waarvoor wij onzes inziens aan de commissie zeer veel dank verschuldigd zijn , eerst de aanwijzing, hoe betamelijk en nuttig het voor ons zij in de gemeenschappelijke gebeden om die uitbreiding van het Evangelie te deelen, en daarna eene aanwijzing van de oorzaken, waardoor eene hartelijke en trouwe deelneming aan deze gebeden bij velen wordt verhinderd. Wij prijzen u de lezing en overdenking van een en ander ten sterkste aan en wenschen u, gelijk ons zeiven, toe, dat daardoor de lust en ijver, waar die verflaauwd mogt zijn, worde opgewekt en verlevendigd, en onze deelneming aan den maandelijkschen bidstond niet alleen door getrouwheid de goedkeuring der menschen, maar bovenal door de regte stemming des harten het welgevallen Gods meer en meer wegdrage. Maar tevens verzoeken wij al de leden en