nementshuis vuor eenige maanden ter woning te geven, tot dat ik een weinig ingerigt zou zijn, nam ik daar mijn intrek. Spoedig verzamelden zich al de hoofden der negerij en bragten mij hunne zegen wenschen. Daar mijne vrouw wegens gebrek aan volk, om de goederen te dragen, nog niet hier was en mijne jongens niet konden koken, was ik genoodzaakt zelf in de keuken te gaan en mijn eten gereed te maken; doch van deze moeite werd ik weldra ontheven, daar mijne vrouw met broeder hellendoorn en onze goederen den i9 den October gelukkig hier aankwamen.

„ Den 22 sten October vertrokken wij met eenepraauw naar gindsche zijde van het meer, ten einde eenen meester naar Kakas te brengen, en dien, welke voor acht dagen naar La?igowanq was gereisd, plegtig aan te stellen. Wij waren verbaasd en aangedaan tevens, toen wij te Langoivang kwamen, en zagen, dat de meester reeds meer dan vijftig kinderen te onderwijzen had, die te voren allen naakt rondliepen, maar nu wel en zindelijk gekleed zijn en reeds de letteren kennen.

„ Nadat wij den 24 stcn we.ler gelukkig te Tondano waren teruggekeerd, riepen wij den volgenden dag, wanneer broeder hellendoorn vertrekken zoude , de hoofden der negerij bijeen , en gemelde broeder gaf mij alsnu in hunne tegenwoordigheid de nieuvvgeplante kleine gemeente over. Maar alvorens ik die overnam , legde ik eeist aan de hoofden de volgende vragen voor:

I. Of zij met hunne vrouwen en kinderen wilden leeren en onderwezen worden in de Godsdienst ?