gen hadden , katechizeerde ik met hen over de geschiedenis, die wij dezer dagen plegtig herdenken.

„ Den a6 sten December des avonds, vierde ik voor het eerst alhier het H. Nachtmaal. De tafel was zeer klein, daar er slechts zeven personen waren, die aanzaten. Wij gevoelden echter allen, dat de Heer bijzonder in ons midden was en ons zegende. Velen uit de gemeente, wien ik het den vorigen dag had bekend gemaakt, waren daarbij tegenwoordig. Te voren hadden zij nooit iets van deze heilige handeling gezien of gehoord. Allen getuigden, dat zij iets bijzonders in hunne harten gevoeld hadden, hetgeen zij niet konden uitspreken. Anderen zeiden: „ het was alsof de Heer Jezus zigtbaar in ons midden was." Mogt deze handeling ten gevolge hebben, dat velen leeren, en als leden der gemeente kunnen worden aangenomen!

„ Ik sluit hiermede mijn Dagverhaal. De God van alle genade en barmhartigheid, die Jezus uit de dooden heeft opgewekt, zal zeker onze zwakke pogingen zegenen, opdat de in zonden doode Alvoeren ook ontwaken en zijnen Naam verheerlijken!"

Broeder schwarz schrijft, na het eindigen van den hierboven medegedeelden togt:

„ Wij hebben in deze weinige dagen veel gezien, gehoord en ondervonden. Wij zullen echter, van vele voorname middelen nog ontbloot zijnde, nog maar weinig kunnen doen, daar wij vooreerst