Broeder uiia op Kisser meldt ons, in dato 25 Januarij 1832 :

„ Op liet eiland Letty gaat de uitbreiding van onze zalige Godsdienst gunstig voort. De ;broederen heijmering en luijke zijn redelijk welvarend. Broeder höfker was eenigen tijd ongesteld en heeft eene zware beproeving doorgestaan, ten gevolge van eenen hevigen burgeroorlog, die op het eiland Moa was uitgebarsten, bij welken eene groote negerij is afgebrand en ook vele menschen zijn gesneuveld.

„ Op het eiland IVetter wordt een schoolmeester verlangd, doch ook hier vreest men voor onlusten. Op het eiland Dammer schijnt het ook niet zeer voorspoedig te gaan.

„ Het is te vreezen, dat op alle deze eilanden min of meer twisten en oorlogen uitbreken , dewijl de bewoners meenen, dat het Gouvernement zich hunner niet meer aantrekt, daar hetzelve geen' Resident met eenige manschappen daarheen zendt. Wij allen zouden ons verblijden, indien dit geschieden mögt; vele Inlanders verzoeken ons daarover te schrijven.

„ Op het eiland Kisser bevinden zich eenduizenddriehonderd Christenen of gedoopten, en, zoo alle kinderen, die de school moeten bezoeken, opkwamen , zoude ik er meer dan tweehonderd vijftig hebben. Maar indien een Resident, die voor de zaak des Heeren met ons medewerkte, op deze eilanden mogt gezonden worden, zoude dit veel kunnen bijdragen, om het licht der waarheid spoediger te doen doorbreken."