den, hen op het water des levens te wijzen, en met de bron bekend te maken, welke geopend werd, om van de zonde te reinigen, en met het aanbiddelijke offer, hetwelk op Golgotha werd opgebragt. Duizenden hoorden met aandacht. Velen bekenden, zoo wij hopen, welmeenend, dat zij zichzelven hadden bedrogen, en beleden de voortreffelijkheid der waarheden, welke wij hun hadden medegedeeld. Er hadden slechts weinige gesprekken plaats, daar wij door de talrijke menigte zoo omsingeld werden, dat wij het raadzamer keurden onze kracht en tijd ten nutte van allen te besteden, dan die in zamensprekingen met enkelen door te brengen. Des anderen daags morgens vroeg ontdekten wij beweging onder de booten, van welke velen de terugreis aanvingen ; maar toen wij de Mela intraden was de menigte volks zoo groot als immer, en de scharen, welke ons omringden , overtroffen zeer verre die van vroegere gelegenheden. Op eenen hoek der plaats begonnen wij onzen arbeid en predikten Christus en de opstanding. Verder voortgaande, hadden wij eene andere en nog talrijker verzameling, voor welke wij over de zonde der Afgoderij en de noodzakelijkheid des geloofs in Christus spraken. Nabij het middelpunt vandeMela, op eene verhevenheidstaande, spraken wij voor omtrent duizend personen, welke met aandacht luisterden naar de uitnoodiging van Christus : „ Komt tot mij allen , die vermoeid en belast zijt, en ik zal u ruste geven."

„ In alle onze gesprekken, ofschoon wij onze onderwijzingen öp allerlei wijze inrigten , om regt verstaan