mij gevestigd heb, heb ik dikwijls gelegenheid gehad, deze verblijdende daadzaak op te merken, dat, wanneer ooit een Mahomedaan zoo ver wasgebragt, dat hij het Evangelie onbevooroordeeld begon te lezen, en aan deszelfs inhoud zijne opmerkzaamheid verleende, hij nooit den indruk der waarheid en de kracht van het Goddelijke onderwijs wederstaan konde, maar bekennen moest, dat het Gods woord en Gods wijsheid bevat, en zoo werd hij door hetzelve in zijne hoogmoedige zekerheid, waarin het Islamismus hem had doen inslapen ,' min of meer geschud , naarmate hij met meerdere of mindere belangstelling over de waarheden van het Evangelie nadacht. Hadden wij tot hiertoe nog niet de blijdschap, om de verborgene kiem van het zaad des woords in eenige Mahomedanen tot sterke en vruchtdragende boomen te zien opwassen , zoo is het gemelde toch een genoegzaam bewijs, dat de Evangeliesche waarheid, maar ook die alleen , door hare innerlijke kracht magtig genoeg is, om ook den bitteren haat tegen Christus en zijn kruis, welken de Koran zoo diep in de harten van zijne aanklevers heeft ingeplant, te overwinnen, hun verduisterd en verhard gemoed week te maken en te verlichten, en ook hun trotsch verstand onder de gehoorzaamheid des geloofs gevangen te leggen. Verder bevat deze ondervinding eene krachtige opwekking , om den Mahomedanen het Evangelie aan te bieden, hetzelve onder hen uit te breiden, hunne aandacht daarop te vestigen, en in dit heilige werk zich niet moedeloos te laten maken door de be-