noemde Genootschap behoort tot de inrigtingen, welke vooral het vasteland van Indië als de plaats hunner bemoeijingen tot uitbreiding van het Christendom gekozen hebben , en wij zullen uit de te geven schets eenigzins kunnen opmaken, wat hetzelve aldaar heeft gedaan. Zeker is het, (gelijk de Bestuurders van het genoemde Genootschap verklaren) dat op de meeste posten in de Indiën de vrucht der Evangelieprediking zich geopenbaard heeft in de bekeering van enkele personen; dat op vele het aantal der leden van de Christelijke kerk uit de inboorlingen door openlijke belijdenis des geloofs vermeerder Je; dat de begeerte naar onderwijs en tevens Christelijke kennis toeneemt, de vooroordeelen afnemen en over het algemeen onder het volk de neiging grooter wordt, om met aandacht en belangstelling de prediking der Zendelingen te hooren en de H. Schriften en Traktaten , welke deze verspreiden , te lezen. „ De Heer john adam (dus begint het Overzigt) kwam te Calcutta op den 4 den September 1828, doch na ijverige voortzetting zijner studiën, werd hij, die als Zendeling zoo veel beloofde, door den dood weggenomen op den 2isten April 1831. In December 1829 vertrok Mejufvrouw hill wegens den wankelenden staat harer gezondheid herwaarts, en kwam met vier harer kinderen den i8 den April 1830 bij ons aan. Op den 245"" Julij 1831 zeilde zij met hare vijf kinderen weder van Engeland af, om naar Calcutta terug te keeren, alwaar zij op het einde des jaars aankwam. De Heer piffard werd in October 1827 als leeraar bij de inlandsche