gemeente te Kidderpore aangesteld, welke plaats door het overlijden van den Heer trawin was opengevallen. De Heer r,\y , welke zich te Calcutta verder had bekwaam gemaakt, en de Heer la croix van Ghinsurah , begaven zich mede naar deze plaats. Op den i9 den Julij 1820 vertrok de Heer piffard tot herstelling der gezondheid zijner echtgenoot naar Pinang, doch de gehoopte herstelling uitblijvende, vergezelde hij haar naar Engeland, alwaar zij den 3 den Mei 1830 aanlandden. De gezondheid van Mejufvrouw piffard hier aanmerkelijk verbeterd zijnde , keerden beide den 9 den Octo* ber 1830 weder naar Indiê, en in het begin van Maart 1S31 kwamen zij weder te Calcutta aan. Wegens slechten staat van gezondheid keerden ook de Heer en Mejufvrouw ray naar Engeland terug, die aldaar op den 24 sten October deszelven jaars aankwamen. De Heer christie begaf zich voor eenigen tijd naar Chinsurah , om aldaar meer gezet zich in de landtaal te oefenen, doch daar ook zijne gezondheid begon te wankelen, begaf hij zich ter herstelling naar de Kaap de Goede Hoop. Hier is wel zijne gezondheid wezenlijk verbeterd, maar liet is vrij onwaarschijnlijk, dat hij Indiè op nieuw zal binnengaan. De Heer james paterson , voor Calcutta bestemd, zeilde met zijne echtgenoot naar Indiè af, op den a6 ste n Januarij 1832.

„ Te Calcutta en Kidderpore ging liet werk voorspoedig voort, en leverde voldoende proeven van den gezegenden uitslag. Een groot aantal inboorlingen , voornamelijk van de buitenposten, heeft