ken aan zulken, die er mij dringend om verzochten. Zoo worden dikwijls vijftig tot zestig, ja wel honderd tot twee honderd traktaten op eenmaal uitgedeeld. Eenige, welke in den aanvang de gelijkenis van den Zaadzaaijer behelsden, waren zeer spoedig weggegeven, daar het juist zaaitijd was. Ook de geschiedenis der wonderen van Jezus nemen zij gaarne aan, dewijl ook de Mahomedanen onzen Heer voor een' wonderdoener houden. Hoewel tot hiertoe het plan, om, onder medewerking van het Gouvernement, scholen onder de inboorlingen op het eiland op te rigten, nog niet tot stand is gekomen , zoo gaf dit echter aanleiding, om met den Overpriester der Mahomedanen in aanraking te komen. Hij eischte mij op, om met hem en zijne vrienden over de hoofdpunten onzer Godsdienst te redetwisten. Ofschoon ik mij van zulken woordenstrijd niet veel beloofde, ging ik echter daarheen. Ik vond omtrent twintig der aanzienlijkste Heiligen uit de Mahomedanen bijeenvergaderd, die met allerlei spitsvinnigheden of spotternijen ons allerheiligst geloof, en vooral de leer der Godheid van Christus en der Drieƫenheid aantastten. Daar zij deze leerstukken geheel wanstaltig voorstelden, sloeg ik het Nieuwe Testament op en zeide, wat daarin over de bedoelde waarheden geschreven stond. Zij konden zich nu overtuigen, dat deze leerstukken in onze heilige boeken vervat waren. Ik vorderde van hen te bewijzen, dat onze H. Schriften vervalscht waren, wanneer zij de waarheid dier leerstukken niet wilden aannemen. Zij poogden dit