KAAP, DE GOEDE HOOP.

Broeder a. vos, ten jare 1804 van hier vertrokken naar de Kaap de Goede Hoop , en sedert, volgens schikking met het Londensche Zendelinggenootschap gemaakt, tót hetzelve overgegaan, zijne huisvrouw door den dood verloren hebbende, verzoekt ons door den navolgenden brief daarvan kennis te geven aan zijne vrienden in Holland, en wij vertrouwen, dat ook zij, die hem noch haar gekend hebben, het nuttige leven en zalige afsterven dezer Christin met genoegen zullen vernemen. De brief, gedagteekend Tulbaoh 3 November 183a, luidt aldus:

„ Ik zie mij thans in de treurige verpligting gebragt, u het voor mij zoo grievende afsterven mijner- geliefde echtgenoot elizabeth cornelia lingelbach , te berigten. Zij ontsliep op den isten October in den hoogen ouderdom van 74 jaren, waarvan ik er vier-en-dertig in de genoegelijkste huwelijksverbindtenis met haar mogt doorbrengen. Nimmer had ik kunnen denken, dat dit verlies mijn hart zulke diepe en smartelijke wonden zoude geslagen hebben, als ik nu aanhoudend moet ondervinden ; maar ik treure echter niet als degenen , die geene hope hebben. Neen, de blijde hoop op een zalig wederzien is en blijft een verzachtende balsem voor mijne gewonde ziel. Ik misgun haar de vreugde des hemels niet, dien zij ongetwijfeld is ingegaan; dan zoude ik ondankbaar zijn aan Hem, die haar mij zoo vele jaren bewaarde. Ik verblijde mij onder mijne smart bij de gedachte, dat zij nu aan de