„ „ Aan Mijnheer en leeraar, die vast staat in de zuivere godsdienst van onzen Heer en Heiland Jezus Christus!

„ „ Met een weinig inkt en papier kom ik aan u, Mijnheer en leeraar! mijnen hartelijken dank toebrengen, niet alleen omdat gij mij uit de school hebt ontslagen, maar inzonderheid dat gij mij in de zuivere godsdienst hebt onderwezen. Alle de woorden, die ik van u gehoord heb, heb ik in mijn hart overlegd;. zij zijn zeer zoet voor mij. Ach! Mijnheer ik dank u hartelijk daarvoor. Ik kan het aan Mijnheer niet vergelden, maar ik hoop dat dit mijn Hemelsche Vader doen zal, enz.

ALBERTUS MOZES. " "

„ Hoe eenvoudig en kort deze regelen ook zijn, verblijden zij mij toch, en moedigen mij aan, om maar vlijtig en geduldig aan de jeugd te arbeiden, in de hoop, dat niet alles ijdel zal wezen.

„ Den 1 o den Augustus. Heden na schooltijd den Koning een bezoek willende geven, doch niet wetende of hij te huis was, zond ik een' der scholieren naar zijn huis, om dit te onderzoeken. Terug gekomen zijnde, boodschapte hij mij met zigtbare ongerustheid, in bijzijn van eenigen zijner medescholieren , dat de Koning boven in de negerij bezig was met het offeren aan de afgoden. De oudste schoolkinderen grimlachten, zeggende tot elkander: „ De Koning wil niet hooren naar het woord van God!" Ook hieruit blijkt toch, dat eenigen meer inzien krijgen in het nietige der afgodische plegtigheden.