plaats woont, cn welks Opperhoofd, naar hetgeen men onzen broeder had gezegd, Christen-leeraars onder zijn volk begeerde. Zijne reis was voorspoedig ; na verloop van zes weken was hij wederom aan de Kuruman-rivier teruggekomen, na op zijne reis de Opperhoofden van verscheidene stammen der Bechuanaas bezocht te hebben, tot aan Mosika, de hoofdplaats der Baharutzen, te zijn doorgedrongen , en hier in den naain des Heeren bezit genomen te hebben van een stuk lands, dat door mokatla , het Opperhoofd der Baharutzen, hem was afgestaan tot het vestigen van eenen Zendelingspost.

„ Aan de Kuruman-rivier teruggekomen bevlijtigde zich de zendeling rolland , om aanstonds de noodige toebereidselen te maken, ten einde zich naar de plaats te begeven, welke de Voorzienigheid door eenen zamenloop van opmerkelijke omstandigheden hem scheen aangewezen te hebben, en om aldaar den grond voor eenen Zendelingspost te leggen. Doch op het punt staande van zijn vertrek vernam hij, dat er oorlog was ontstaan tusschen de Griquas en mosolekatzi , den koning der Metebelen, (van wien hij in het vervolg nog nader spreken zal) en zag hij zich alzoo genoodzaakt de uitvoering van zijn plan op te schorten.

„ Uit latere geruchten veronderstellende, dat de inlandsche bewegingen hadden opgehouden, begaf hij zich in de maand October ten tweeden maal op reis, vergezeld van een' tolk, een' metselaar en verscheidene Bechuanaas, en voorzien van alle de