benoodigdheden tot zulk eene onderneming vereischt. Maar ook nu was hij blootgesteld aan allerlei zwarigheden. Bij zijne komst te Lattakkoo werd hij al aanstonds opgehouden door het Opperhoofd mahuaa , die, naijverig dat de stammen van het binnenland eenen Zendeling zouden bekomen, terwijl de zijne er nog geenen had, eerst geweld, daarna list gebruikte, om de afreize onzes broeders te verhinderen. Naauwelijks van mahura ontslagen kwam rolland in een ander gevaar; hij werd door twee leeuwen vervolgd, en ontkwam het geweld dezer dieren alleen door de bijzondere bewaring der Goddelijke Voorzienigheid, die zich van de buitengewone snelheid van het verschrikte paard, waarop de Zendeling was gezeten, bediende, om hem uit de kaken des doods te redden. Eindelijk kwam hij bij het Opperhoofd der Barolongen aan, wier kraal in het midden tusschen Lattakkoo en Mosika ligt; aldaar echter ontving hij uit de binnenlanden de droevigste berigten. Het Opperhoofd der Baharutzen, die hem bij zijn eerste bezoek met zoo veel voorkoming had ontvangen, liet hem waarschuwen, om niet verder voort te reizen, daar de vijandige stemming van mosolekatzi tegen de blanken, welke hij voor de aanstokers van zijnen strijd met de Griquas hield, bijna zeker liet verwachten, dat hij het leven zoude verliezen. De Zendeling was derhalve op nieuw genoodzaakt naar de Kuruman-rivicr terug te keeren.

« Inmiddels was, staande den tijd verloopen tusschen de tweede en derde poging, welke de Broeia

*