perhoofden des eilands twee partijen gevormd, van welke de eene afkeer betoonde van de Afgoderij, terwijl de andere, dezelve willende handhaven , allerlei pogingen aanwendde, om het Christendom tegen te werken en afbreuk te doen. Daar woorden en bedreigingen het doel niet troffen, kwam men eindelijk tot dadelijkheden, er ontstond een openbate strijd. De afgodische partij, geholpen door de Lakoranen en Loanezen, bewoners van twee naburige eilanden, had de overhand, plunderde en vermoordde vele ingezetenen en verwoestte eene hunner negerijen. Broeder höfker was niet alleen getuige van de ellende en de jammeren, die hieruit ontstonden, maar ook hij zelf werd met den dood bedreigd, en men poogde zijne woning, gelijk zoo vele andere, te verbranden. Onder alle deze treurige gebeurtenissen bleef onze broeder nogtans op Moa , en arbeidde hij, zoolang de omstandigheden dit / niet geheel onmogelijk maakten, aan het heil der inboorlingen, en hoezeer ook dikwijls diep ter neergedrukt en bijna ontmoedigd bij het schijnbaar mislukken zijner pogingen, was het de Heer, die gedurig zijnen zinkenden moed wederom verlevendigde en hem menigmaal krachtig ondersteunde. Bij al he?; lijden en de onaangenaamheden, welke hij ondervinden moest, had hij echter van tijd tot tijd aangename bewijzen, dat zijn werk niet geheel en al verjoren was. Vooral mogt hij dit in die donkere dagen bij de schoolkinderen opmerken, wier liefde en verkleefdheid hem eene hoogstaangename en opbeurende vergoeding opleverde. Toen deze verna-