men , dat men ook hunnen leeraar wilde dooden en zijne woning verbranden, vereenigden zij zich uit eigene beweging, en bewaakten des nachts ?ijne woning. Het is dan ook van de kinderen, dat onze broeder meer verwacht dan van de volwassenen, hoewel ook onder deze, blijkens het laatste gedeelte van liet Dagverhaal, een betere geest schijnt te. ontstaan, die wat goeds voor de toekomst doet hopen» Alle deze bijzonderheden uit het Dagverhaal mede te deelen, laat ons bestek niet toe. Iets moeten wij er echter van overnemen, opdat wij den Heer mogen danken voor de kennelijke bewaring en onderstei> ning, aan onzen waardigen Zendelingsbroeder geschonken , en te vuriger mogen bidden om de bevestiging en vermeerdering, der verblijdende verschijnselen , welke hij ons in het laatste -gedeelte zijner berigten mededeelt.

„ Dezen morgen," schrijft broeder höfker onder dagteekening van a. September, „ omstreeks negen ure hoorde ik niet verre van mij af een woest geschreeuw. Weldra kwamen eenige lieden » die-in de negerij gebleven waren, naar mijne woning vlugten, waaronder ook kristiaan jurjan (een der ijverigste Christenen) met zijne bloedverwanten, die zich niet wilden verwijderen, maar, gelijk zij zeiden, met mij of in mijne tegenwoordigheid wilden sterven. Toen dit geschreeuw meer en meer naderde, begaf ik mij naar buiten , en zag op den nyiur deinegerij, in welke ik woon, de Loanezen en Lakoranen allerhande oorlogsbewegingen maken, even alsof zij het op mij gemunt hadden; dan na eenigen