mijnen raad op te volgen, en alle vijandschap af te leggen; waarop de hoofden elkander op hunne wijze kuschten, vriendelijk met elkander spraken en omstreeks den avond in vrede scheidden.

„ 20 September. Heden werd ik zeer verrast door de komst der broederen van Letty. Ik zal wel niet behoeven te melden , hoe aangenaam dezelve was voor mij, die, nadat ik hen in Maart 1.1. verliet, eene aaneenschakeling van beproevingen, ellende en droefheid ondervonden en gezien heb. In het vaderland zal men zich moegelijk kunnen verbeelden, welk een genot de ontmoeting van vrienden en broeders hier aanbrengt.

„ 24 September. Ik gevoel mij heden zeer ter neder gedrukt. Ik hoor en zie niets dan twist en verwarring. Daarbij gaat alles meer achterdan voorwaarts. Sedert eenige weken staat liet schoolonderwijs stil, en welke moeite ik mij geve, om alles in orde te brengen, zie ik echter daarvan nog maar zeer weinige vruchten. Eenige Christenen alhier zijn een hinderpaal voor de Heidenen. Niet alleen zijn de rampen, welke wij meer dan een jaar ondervonden, door de Christenen veroorzaakt; maar nu nog, daar eene negerij met alle hare afgoden is verbrand, en ik hieruit aanleiding nam , om de Heidenen bij de nietigheid hunner afgoden te bepalen, die daarop met verbazing uitriepen: „ Marno nokotó mpalole! " dat is: „ Mijnheer zegt wezenlijk de waarheid," nu zijn het Christenen , die de Heidenen overreden, om de gewoonten