Uittreksel uit het Dagverhaal van den Zendeling j. j. bür op Makisser, van Maart 1832 tot April 1833.

„ Ik deelde U, " schrijft deze broeder, „ met mijn vorig Dagverhaal mijne werkzaamheden op Makisser , alsook mijne reis naar en verblijf te Amboina mede. Niet weinig aangedaan over de liefde, ons te Amboina bewezen, verlieten wij die plaats den 13 den Maart 1832, om ons weder naar de arme Makisseranen te begeven, bij welke wij echter, door eene tegenspoedige reis, waarop wij vele gevaren doorstonden, eerst den i9 deu April aankwamen. Gedurende dien tijd moesten wij zeventien dagen lang op het eiland Lavtang ons ophouden, op gunstigen wind wachtende, en ik had daardoor gelegenheid, om dagelijks onder de bewoners van dat eiland in de zaak des Heeren werkzaam te zijn. Er bevinden zich aldaar omtrent driehonderd Christenen , die in de grootste onkunde en bijgeloof verkeeren. De schoolmeester, die er sedert drie jaren arbeidt, heeft nog weinige vorderingen met zijne scholieren gemaakt, want niet een derzelve konde lezen. Ook is er geene kerk, want ik moest des Zondags het Evangelie verkondigen onder een klein afdak , bedekt en omgeven met de zeilen van ons vaartuig, en van eenige planken, van Amboina medegebragt, vervaardigden wij banken tot zitplaatsen. Ik moedigde hen zeer aan, om eene kerk, hoe