allen zeer behaagde. Men beloofde mij eenstemmig alle hulp en gehoorzaamheid, vooral, om hunne kinderen stiptelijk naar de school te zenden, mijne leer en mijn onderwijs aan te nemen en op te volgen enz. Ik maakte hun tevens bekend met de goddelijke instelling van den Zondag en hoe ieder Christen verpligt is, om denzelven tot eer van den eenigen waren God, die hemel en aarde gemaakt heeft, te vieren; en dat ik om die reden, ofschoon nu in een heidensch dorp wonende, dien heiligen dag, zoo dikwijls hij wederkeert, ook vieren wilde , op denzelven zoo veel mogelijk stilte verzocht en ieder een , die maar wat Maleitsch verstond, uitnoodigde, 0111 zich op dien dag met mij te vereenigen. Dit had dan, tot groote blijdschap mijnes harten, de gewenschte uitwerking, dat het opperhoofd des Zaturdagavonds aan het negerij-volk liet bekend maken, dat de volgende dag een feestdag der Christenen was, en dat, wie maar wilde, ten zijnen huize konde komen, alwaar die dag Christelijk en plegtig zoude gevierd worden. En zoo zag ik dan gisteren voormiddag een klein getal Alvoeren, zoowel mannen als vrouwen, en vooral schoolkinderen om mij verzameld, met welke ik voor de eerstemaal op Kakas Christelijke godsdienstoefening hield.

„ Zondag 21 Mei. Heden heb ik voor de eerste reize in het kleine en slechte huisje van den schoolmeester godsdienstoefening gehouden voor een klein getal toehoorders; en dewijl zij allen Heidenen zijn en dus geheel en al onbekend met God