der onder zfjn opzigt de gemeenten en scholen van Metiado en zes andere plaatsen in die streek. Op zijne standplaats zijn afzonderlijke scholen voor de Inlandschc Christen-kinderen, voor de Heidensche en voor de Europesche kinderen. Het jaar 1832 was voor het werk van -dezen broeder, vooral ook in het schoolwezen, bijzonder voorspoedig en gelukkig geweest. Er waren kerken en scholen gesticht , en de meesters waren, wegens getrouwheid en vlijt, lofwaardig.

Broeder riedel van Tondano bezocht, vóór zijne vermelde reizen, in datzelfde jaar nog veertien aan strand gelegene negerijen. Op zijne standplaats predikt hij, volgens schrijven van October 1833, eiken Zondag in 't Maleitsch en meent eenige, hoewel nog geringe, vordering bij de Christenen te bespeuren. De Alvoeren wonen wel minder de heidensche feesten bij, doch hunne overhelling tot het Christendom vloeit tot nog toe meer uit zucht naar aanzien en voorregten aan den Christennaam verbonden, dan uit belangstelling in het Evangelie. Maar de scholen te Tondano en in drie naburige negerijen, onder het toezigt en de leiding-van onzen broeder staande, beloven veel goeds. Er worden ruim twee honderd meest Alvoersche kinderen in onderwezen. Ook de vrouw van onzen broeder was begonnen, zoo in het lezen en in de godsdienst , als in handwerken, het vrouwelijke geslacht te onderwijzen. «••

Broeder schwarz te Kakas schrijft evenals zijne broeders over de Alvoeren en laat in enkele proe-