begeerte, dat Christus onder de Heidenen niogt gepredikt worden, hunne verschilpunten vergeten.

Met deze verblijdende uitzigten willen wij ons nu van Noord- naar Zuid-Amerika begeven, en vernemen, hoe ook daar de boodschap des heils aaneen' volksstam zal gebragt worden, die dezelve nog nimmer hoorde. Het is Patagotiiè, waarhenen het Amerikaansche Zendelinggenootschap besloten heeft eene zending af te vaardigen.

Dit land, twintig duizend vierkante mijlen groot, grenst aan de tegenwoordige republiek van Chili en wel aan het gebied der magtige heidensche Indianenstam der Araukers, die zich steeds van de Spaansche heerschappij onafhankelijk heeft gehouden, en alleen in eene vrije verbondsbetrekking met Chili staat. Het westelijke deel van Patagonië is bergachtig en boschrijk, daar het groote Amerikaansche kustgebergte hier tot aan het einde des vastenlands voortloopt; het oostelijke gedeelte is eene dorre woestijn, en het klimaat is er ruw. De inwoners bestaan uit twee stammen, als de Moluchen, waartoe de Araukers behooren, en die het gebergte bewonen, en de Puelches, bedrevene ruiters en jagers, de eigenlijke Patagoniërs, wier lengte men te voren tot het reusachtige heeft overdreven, die in de vlakte wonen. De Patagoniërs huizen in tenten van paardenhuiden, en staan onder erfelijke stamhoofden. Europesche volkplantingen vindt men hier niet, daar de vroegere der Spanjaarden reeds in 1586 te gronde ging. Aan de zuidkust, bij de straat van Magellaan , zwerven de Pescherahs, een