hen, die van lagere Kasten zijn, niet op ééne mal en op dezelfde rij zitten. Daar dit echter door de kleinheid van het gebouw niet anders konde , plaatsten zij zich zoo veel mogelijk allen bij elkander, en zoo dat er altijd eene kleine tusschenruimte bleef tusschen hen en de overigen. Wij hoopten in den beginne, dat dit overblijfsel van het Heidendom allengs zou verdwijnen. Toen echter dit kwaad, na verloop van drie jaren, in w'eerwil van allerlei middel, dat wij beproefden, zich hoe langer hoe onbeschaamder vertoonde, zagen wij wel, dat het zoo niet langer kon blijven. Ik zoude te wijdloopig worden, wilde ik alles vermelden, waardoor zij zochten te bewijzen, dat het onderscheid der Kasten eene goddelijke instelling was, en dat zij, die het waagden daartegen op te treden, geacht moesten worden tegen God te strijden, waarbij zij altijd de eerwaardige namen van een' schwarz en andere vroegere zendelingen in den mond hebben, en de toegevendheid van deze tegen de onverdraagzaamheid der latere zendelingen overstellen. Wij zagen duidelijk in, zouden wij niet onregtvaardig zijn jegens de andere Christenen, noch ontrouw aan den Heer, die den middelmuur tusschen Joden en Grieken heeft weggenomen, dat wij dan die verkeerdheid niet langer mogten gedoogen, welke dan ook de gevolgen van onze handeling waren, Het moet ons natuurlijk, vooral in den aanvang, wenschelijker zijn eene kleine met ware broederliefde vervulde gemeente te hebben, die er hare grootheid in vindt om anderen hooger te achten