spraak lot de gemeente te liouden. En al was zij nu in liet vreemde land, te midden der woeste heidenen, gansch alleen overgebleven, zij had echter den moed om rustig af te wachten tot zij zou worden afgelost. Haar zalige man had dit gewenscht, en zij deed het gewillig, opdat de kleine gemeente zich niet mogt ontbinden en verstrooijen. Later besloot zij zich op nieuw aan een' Zendeling, die de plaats van haren echtgenoot verving, te verbinden. Op den 8 steD Febr. 1846 werd haar huwelijk met broeder meissner voor het oog deigemeente door broeder treu plegtig ingezegend.

Broeder meissner vond de gemeente uit de Boschnegers aangegroeid tot honderd en zeven personen, waarlijk een verblijdende voortgang, als wij ons herinneren, dat broeder sciimidt bij zijne vestiging in December 1840 een vijf en twintig gedoopten aantrof. Broeder treu leert ons den tegenwoordigen toestand der inboorlingen juist beoordeelen. » lk bragt aan al de inwoners van JNieuic-Bamhey een bezoek," schrijft hij, » en onderhield mij mei hen. Hierbij had ik gelegenheid om op te merken , dat het werk des H. Geestes hier aan menig hart niet vergeefsch is geweest. Wordt er al in het dagelijksclie leven bij deze mensclien, die in de duisternis van het heidendom zijn opgegroeid, nog een en ander gevonden, dat zij uit gewoonte, en uit gebrek aan dieper en fijner gevoel nog niet als zondig erkennen, hoewel het toch niet in overeenstemming is met de leer van onzen Heiland en Zijne Apostelen, zoo is er aan de andere zijde