blijd, wij zijn dankbaar, en hopen en wensclien zoo stilletjes, zoo zachtkèns voort te gaan in de kracht des Heeren, zonder gedruisch of gerucht te maken; want daar houde ik niet van; dat is mijn aard, mijn karakter niet. Hoe stiller men W^rkt, hoe heler, hoe meer ter eer van God en den Verlosser. Want als de menschen zoo een leven en gedruisch maken, dan loopt er welligt zooveel onder van het eigen ik } en daar ben ik van jongs af voor gewaarschuwd door mijne oude, nu reeds lang overledene leermeesters, en ik ben er oók bevreesd voor." Dus schreef hij , afkeerig van allen ophef, in dien eenvoudigen toon, dien wij zoo gaarne in de mededeelingen onzer Zendelingen opmerken. Maar terwijl hij zoo stilletjes en zachtkèns voortging, bouwde hij in de kracht Gods de gemeente op goeden grondslag. De lusteloosheid tot onderwijs in de godsdienst werd allengs door opgewektheid vervangen. Bij de meerdere kennis openbaarde zich ook belangstelling. En de belijdenis des Heeren werd bij velen voornemen des harten om bij Hem te blijven.

Op den door hellkndoorn gelegden grondslag bouwden de andere Zendelingen, die in zijneu arbeid ingingen, voort. Aan hen toch werd na zijnen dood opgedragen, om bij beurten de dienst te Menado waar te nemen. Zij namen dit op zich, terwijl een hunner met het toezigt op de scholen, die in de distrikten van Toncea en Likoepang door hellendoorn waren opgerigt, zich belastte. Hoe bezwarend die dienst, om welker vervulling