deze besteedt hij vooral aan Steinthal , eene Zendelings-kolonie door hem in 1844 opgerigt, zijne bijzondere zorg. Hij heeft er reeds twee honderd vijftig menschen zamengebragt, en aan ieder huisgezin eene kleine woning met een' tuin in huur gegeven. Daardoor tracht hij hun tijdelijk belang te bevorderen, terwijl hij door dagelijkschen omgang en door onderwijs aan het heil hunner zielen arbeidt. Br. alheit , die hem langen tijd een getrouw medearbeider was, maar thans elders werkzaam is, geeft van Tulhagh en Steinthal het volgende berigt : ยป De Heer heeft zoowel Br. zahn als mij voortdurend gezondheid gegeven, zoodat wij ongestoord in het gemeenschappelijk werk konden voortgaan. Br. zahn had de vreugde op goeden Vrijdag zeven volwassenen te doopen. Op het Paaschfeest vierden wij met de nieuwe leden het Avondmaal, waaraan ongeveer vijftig leden uit de Heidenen deel namen. Dus is het kuddeke in de laatste jaren reeds verdubbeld. Met de school is het nog zoo ingerigt als in het vorige jaar. De kleine kinderen blijven in Steinthal en worden daar in de eerste beginselen onderwezen. De oudere kinderen ontvangen in de school te Tulbagli onderwijs. Deze scholen zijn in den loop des vorigen jaars door meer dan twee honderd kinderen bezocht, van welke in de week voor Paschen honderd vijftig in de kerk een openlijk onderzoek ondergingen, waarbij ook de Overheid tegenwoordig was. Dit onderzoek betrof voor de tweede klasse de Bijbelsche geschiedenis, het lezen en uit