1848. n°. 8.

MAAN 1) BEU IGT

VAN HET

NEDER Ij ANDSCHE ZENDELINGGENOOTSCHAP,

betrekkelijk de uitbreiding van het Christendom, bijzonder onder de

HEIDENEN.

NEDERLANDSCH OOST-INDIË.

JAVA.

Wij beloofden in liet vorige Maandberigt, dat wij reeds terstond zouden aanvangen met de mededeelingen , tot welke de opmerkingen en ervaringen van broeder van rhijn op zijne inspectie-reis ons in staat stellen , en verbeugen ons, dat wij allereerst met eene blijde boop voor de toekomst u van Java spreken kunnen. Misschien heugt bet nog sommigen uwer, dat wij u voor eenige jaren iels mededeelden omtrent eenige weinige Javanen, die in de nabijheid van Soerabaja voor het Christendom gewonnen waren (1). Zij waren een twintig in getal, en bijna lot één huisgezin beperkt. Op den Zendeling brückner , die hen bezocht , maakten zij een' gunstigeu iudruk; maar hij wilde

(1) Zie Maandberigt 1843, n°. 7, bl. 105-107.

8