ontstoken, niet geheel door heidensche duisternis weder worde uitgeblusclit. Het is echter te bejammeren, dat het uiterlijk lot dezer meesters zoo bekrompen en ongunstig is, vooral ook daarom, dewijl hun goede invloed door vele baatzuchtige en zedelooze Radja's (dorpshoofden) zoo zeer wordt belemmerd en tegengewerkt. Toen daarom de Heer weddik , Gouverneur van Borneo, in die dagen als Commissaris des Gouvernements in de Molukken kwam, tot opneming van den stand der zaken, en ook aan broeder rosrott vele vraagpunten voorlegde aangaande de Ambonsche aangelegenheden en mogelijke verbeteringen , heeft deze hieraan voldaan niet alleen, maar ook veelomvattende voorstellen daaraan toegevoegd. Dezelve strekken lot wegneming van velerlei misbruik en verkeerdheid, tot het beperken van invloed en gezag van kwaadsprekende Radja's, tot verbetering van het uiterlijk lot der meesters, zonder meerdere uitgaven uit 's lands kas, door het aanleggen namelijk van tuinen in elke negerij, waar de jeugd onder opzigt der meesters aan noten- en nagelcultuur moest arbeiden, waardoor dan eene gemeentekas zou worden verkregen, uit welke de scholen genoegzaam zouden kunnen worden onderhouden, terwijl zoo tevens de vadzige inlander van der jeugd af aan arbeidzaamheid zou worden gewend; eindelijk ter voorziening in de dringende geestelijke behoefte op eene wijze die daaraan meer te gemoet komt, dan naar de tegenwoordige inrigting kan plaats hebben. Wij hopen en bidden, dat dezelve leiden mogen lot iets duurzaam goeds, lot opheffing van den zedelijk gezonken staat der arme Ambonezen.

De betrekking van broeder roskott op zijne kweekelingen blijft voortduren, nadat zij als meesters zijn aangesteld. Zooveel de plaatselijke gesteldheid het toelaat, komen alle meesiers den eersten Woensdag van elke maand in de kerk te Amhoina zamen; daar lezen en verklaren zij onder roskotts lcidingj een hoofdstuk des Nieuwen Testa-