hun naam, die watermenschen beteekenl. Op liet inet-r hadden wij de liefelijkste gezigten, de bergen, die liet omringden, warén ten deele door de opkomende zon verguld en spiegelden zich in het water. Ik dacht aan het meer van Tiberias, dat niet veel grooter dan dit, eene soortgelijke ligging heeft, en waar de Heer zoo vele teekenen en wonderen had verrigt; andermaal deed Hij nu hier aan de oevers van dit meer zijne teekenen en wonderen, makende de dooven hoorende, de blinden ziende, de dooden levend. Onze harten werden van zelf gestemd tot het aanheffen van een dankend morgenlied ter eere van onzen God en Verlosser. De roeijers wisselden ons af met een Alfoersch roei— lied, dat riedel hun had gemaakt. De Alfoeren , vooral die in het bovenland, zijn groote liefhebbers van zingen eu doen dit steeds bij hun dagwerk; in stede nu van hunne vroegere laffe zoutelooze zangen, beginnen zij nu liederen te zingen van beter allooi, welke onze Zendelingen hun vervaardigen, liederen van vrolijken, opvvekkenden aard en godsdienstigen grondtoon. Aan de overzijde van het meer, schuins links van Tondano, stapten wij bij de negorij Baloe-meira aan wal. Vele inwoners stonden ons op te wachten, en heetten ons blijmoedig welkom! Wij gingen in de school, hoorden de kinderen de voorgestelde vragen uit de bijbelsche geschiedenis goed beantwoorden en een godsdienstig lied zingen. Na eene toespraak tot opwekking en aanmoediging, zocht ik op eene hoogte eene plaats uit, van waar ik eene schets kon maken van het gezigt op het meer