men. Eerst zelfs had hij, schoon ook gedoopt, der goede zaak tegengewerkt, en meester en Zendeling geene kleine moeite berokkend; daarna werd hij beter: mij deed hij alle goede belofte en onthaalde ons gastvrij. Zijne negorij behoort tot de grootste en netst aangelegde des lands, en staat nog veel toe te nemen. Er was eene school en beginsel van Christelijke gemeente. Te Rembokken, liefelijk aan het meer gelegen, onderhield ik mij met vreugde met vele Christelijke mannen en vrouwen, die in hunne kerk verzameld waren. Daar en alomme in den akker van broeder schwarz merkte men, dat de ware kerk begon gebouwd te worden in de harten, en volgens latere berigten is dit bij toeneming het geval. Na Amoerang, Menado en Tomohon bezocht te hebben, kwamen wij ten tweede male te Langoicang, waar wij nog zes gelukkige dagen bij broeder en zuster schwarz in hun arbeidsveld toefden. Ziet hier het verhaal van twee dagen.

»Wij reden Vrijdag den 25" cn April des morgens vroeg uit naar Kaïcangkoicang. Alles was daar in beweging, dewijl de Resident verwacht werd; toch was de kerk bijna geheel vol met welgekleede mannen en vrouwen. Broeder jellesma preekte over de Emmaüsgangers; Broeder schwaiiz zegende een huwelijkspaar in; ten slotte hield ik eene toespraak en eindigde met gebed en zegen. Wij vonden na kerktijd den Resident reeds in de loge (negorij-huis), en hielden met hem en den majoor der plaats het middagmaal. Daarop reden wij terug naar Tom-