Het getal <Jer volwassenen bestond uit negen en veertig mannen en een en dertig vrouwen. Daaronder zijn er slechts tien , die belijdenis van liun geloof hebben afgelegd. Dertien paren zijn Christelijk gehuwd, tien paren, waarvan man en vrouw beiden Christenen zijn, leven in onecht, twintig Christen-mannen hebben zich verbonden met heidensche vrouwen en twaalf Christen-vrouwen met heidensche mannen. Hieruit kan men gemakkelijk opmaken, hoe de toestand van het grootste deel dezer Christenen is.

Wat de scholen betreft, hier is ook veel, dat anders moest zijn. De ouders willen zich bijna niet laten overtuigen van het belang, dat zij bij het onderwijs hunner kinderen hebben. »Niet lang geleden," schrijft broeder donselaar , «bezocht ik met den meester en de schooloppassers al de woningen te Babauw , ter opsporing van jonge kinderen, die de school zouden kunnen bezoeken. Vele ouders verwijderden zich bij onze aankomst van hunne woningen, of verbergden hunne kinderen, terwijl anderen allerlei voorwendsels en uitvlugten zochten, om toch maar hunne kinderen van de gehate school te bevrijden. Zelfs waren er een paar Rottinesche vaders, die mij nog niet eens te woord wilden staan."

Het tafereel, dat onze broeder overigens van zijnen werkkring ophangt, is nog niet in sLaat, om den indruk weg te nemen, dien zijne vroegere treurige berigten maakten. Des te gunstiger is die, welken hij zelf bij ons achterlaat, als hij zijn