1849. n°.8.

MAANDBERIGT

van het

NEDERLANDSCHE ZENDELINGGENOOTSCHAP,

betrekkelijk de uitbreiding van het Christendom, bijzonder onder de

HEIDENEN.

CHINA.

Wanneer wij van de Heidenen spreken, en voor de Heiden-wereld bidden , dan maakt altijd het onmetelijk groote China , al mogt het ook minder dan 360 millioenen inwoners tellen, het grooter deel dier wereld uit. Daarom rigt zich ons oog, nadat de Heer er de deur voor Zijn Evangelie geopend heeft, gedurig naar dat China heen, en gij wilt er gaarne weder iets van hooren. Ook mogen wij het als een gedeelte van ons eigen arbeidsveld aanmerken, daar wij van jaar lot jaar voortgaan de pogingen van onzen broeder gützlaff door eene aanzienlijke bijdrage te ondersteunen. De nadenkende onder u zal niet verwachten, dat er reeds veel vrucht van den arbeid te zien is. Waar dwaling en zonde vele eeuwen lang ongestoord hebben gelieerscht en een vreeselijk zeden8