» In hel laatste gedeelte van dit jaar had ik gewoonlijk hier (te Langowang ) des zondags twee honderd toehoorders; te Kakas omtrent drie honderd; evenzooveel te Remlokken; te Kawangkowan honderd vijftig en een gelijk getal te Tompasso; te Sonder zeventig tot honderd, en vijftig a tachtig te Tompassian. Voorts heb ik in dit jaar vijf honderd twaalf volwassenen, oude en jonge lieden, honderd drie en veertig kinderen van thans in den Christelijken echt verbondene ouders gedoopt, een en vijftig lidmaten aangenomen en twee en veertig paren in het Christelijk huwelijk bevestigd en plegtig ingezegend."

Na deze mededeelingen waren ons eenige bijzonderheden hoogst welkom. Daaronder trekt onze aandacht, wat broeder schwarz verhaalt van eene, naar den doop niet alleen, maar ook naar de zaligheid harer ziel zeer begeerige vrouw. Zij was ernstig ziek en op haar sterfbed, in tegenwoordigheid van hare talrijke, grootendeels nog voor de Christelijke godsdienst ongevoelige familie, door broeder schwarz gedoopt. » Mijne vrouw en ik zoo luidt zijn verhaal, »hadden bij die gelegenheid in 't Alfoersch en Maleisch aan haar sterfbed den weg des levens met vrijmoedigheid verkondigd aan allen, die nog wandelden op den weg en in de schaduwen des eeuwigen doods. Deze omstandigheid had een' weldadigen indruk op veler gemoed gemaakt. De vrouw stierf kort daarna, en, gelijk wij hopen, zalig in den Heer, dien zij in