1 876. M 2.

MAAN DBERIGT

VAN HET

Nederlandsche Zendelinggenootschap.

(78" te Jaargang.)

INHOUD.

HOOFDARTIKEL: Vit het Jaarverslag van Br. louwerier te Tomohon. — VERSCHEIDENHEDEN: Voor-indië en de zending. — AANWIJZINGEN en HERINNERINGEN: Brief van Mevr. rutgers-wolthers aan den Director. — Verslag van de Kwartguldenvereeniging. — Be drukkerij van de IiH. m. wyt & zonen. — Huwelijk van Br. k. de la.ngb. — Vertrek van Br. j. n. wiersma. — Permanente commissie in Gelderland. — Giften en Legaten.

Uit het Jaarverslag van Br. Louwerier te Tomohon

over 1874.

Voor ons ligt het Jaarverslag van Br. lovweriük over 1874. Hij begint met de opmerking, dat zelfs eene zeer uitvoerige mededeeling, die gevaar liep wijdloopig te schijnen, nog naauwelijks in staat zou zijn een juisten indruk omtrent de toestanden mede te deelen. En, voegt hij er bij, in schrijven en beschrijven ligt mijne kracht niet. Nu, dit i? dan ook des zendelings bestemming niet.

Met de gemeente Pinaras, die hij van Br. wilken overnam, heeft hij er nu elf voor zijne rekening. Jammer, dat hij van de grootste dezer, Kakaskassen, geen al te gunstig getuigenis kau geven. De opkomst bij de godsdienstoefening en het onderwijs laat in klimmende mate te wenschen over. Al te velen, en daaronder ook zulken, die vroeger trouw opkwamen, verzuimen den kerkgang; sommigen uit onverschilligheid, anderen, omdat zij het ten gevolge van ziekte als andere tijdelijke beletselen, ontwend zijn. En bij dat ziek-zijn denke men niet altijd aan datgene wat wij Europeërs ziekte noemen; maar de inlander noemt zich al ligt ziek, wanneer hij door het eeu of ander onaangenaam aangedaan of getroffen,