Wij hebben gestreden voor onze scholen. Wij hebben ten aanhooren van het gansche volk verklaard, dat wij het christelijk beginsel wilden handhaven. Wij hebben er giften voor gevraagd, en velen hebben gegeven, ja geven er nog voor. Zeker moet het ons streven zijn, de Minahassa allengs tot zelfstandigheid te brengen, en daar zijn reeds schreden op dien weg gezet, maar voor het oogenblik kunnen wij daarmee niet verder gaan. De Minahassa is nog niet rijp voor zelfstandigheid, en indien zij er ook langzamerhand toe nadert, dat helpt ons voor het tegenwoordige niet. Of zouden wij ons geheel moeten onttrekken? maar dan toch altijd met behoud der zendelingen, die voor onze rekening blijven! Zullen wij zeggen: n Schoone Minahassa! God heeft ons werk bij u rijk gezegend. Parel aan onze kroon! gij zijt op weg om eene parel aan de eerekroon van den verhoogden Verlosser te worden! Gij zijt onze lieveling en ons troetelkind geweest, jaren lang, en gij kunt nog wel niet op uzelve staan - maar toch, wij rukken ons van u los; zie hoe gij het zonder ons stelt, en ga alléén uwen weg!".... Christenen van Nederland! zou dat geen verraad zijn aan het Godsrijk, en geen moord aan duizende eenvoudige zielen gepleegd ? Wie nog een hart heeft, dat van liefde voor Christus klopt, een hart dat deernis voor den armen broeder gevoelt, hoe zou die tot zulk een wanhopig middel besluiten? - Van Savoe behoeven wij nauwelijks meer te spreken, 't Is met regt de poëzie van onze zending genoemd. Daar heeft een zegen Gods boven bidden en denken op den arbeid van onzen zendeling gerust, en reeds in den korten tijd van een paar jaren heeft het Evangelie er zich als eene kracht Gods tot zaligheid, als eene magt tot wedergeboorte der volken betoond. Wie heeft den treurigen [moed, van te zeggen, dat men Savoe maar moet opgeven, en de jeugdige plant, met zoo schoone verwachting gekweekt, maar weer door stormwind en hagelslag moet laten vernielen? Indien wij er al toe besloten, het zou veel schaden, en toch zeer [weinig helpen, 't Zou voor Savoe en voor het Godsrijk eene hoopgevende toekomst verduisteren, maar toch geen noemenswaardig voordeel opleveren voor onze kas. En