vervolgde: //Ook onze hulp is van den Heer, mijn broeder, met wien ik bijna zeven jaren mogt zamenwerken. Ons werk wordt veel verligt door de stichting van dit lokaal, dat gij met veel moeite en onder veel bezwaren hebt gebouwd; onze dank zij Hem, die de oorsprong is van alle goed. t>e zegen des Heeren zij met ons in lengte van dagen!"

//Hierna sprak broeder loüwerier tot de kweekelingen: Opdat onze arbeid welgelukke, hopen wij, dat gij u zult beijveren, om gedurende uwe opleiding een' schat te verzamelen, die u in latere dagen in staat zal stellen om zondaren tot de zaligheid te leiden. De oogst is groot, maar weinig zijn de arbeiders! Bidt dan den Heer des oogstes, dat Hij arbeiders in Zijnen oogst uitzende!

vSpreker vervolgde: Hulpzendelingen en onderwijzers, hier tegenwoordig, wordt niet ontmoedigd; de Heer weet wat gij in uw heerlijk werk behoeft. Laat ons doen wat wij kunnen, de Heer zal ons pogen zegenen.

//Voorts rigtte broeder louwerier eenige opwekkende woorden tot de gemeente en de inlandsche hoofden van Tomohon, en sloot met dankgebed.

»Het koor zong, na de gemeente, die Gez. 96 aangeheven had, een toepasselijk lied.

//Moeijelijk valt het den indruk te beschrijven, dien de feesture °P de aanwezigen gemaakt had. Ieder gevoelde: het was feest, eu met verhoogd, geheiligd gevoel verlieten wij het feestlokaal.

//liet was feest, ook in de woning van broeder wilken , die zijne medebroeders gastvrij ten zijnent ontving, en zelfs e en feestdisch aanrigtte, waar nog menig ernstig, hartelijk, feestelijk gestemd woord -gesproken werd.

//In het nieuwe lokaal was des namiddags ook feest. Te midden van groen en bloemen was een 7 Otal gasten aan welvoorziene tafels gezeten. Het waren de kweekelingen van beide kweekscholen, de hulpzendelingen en aanwezige onderwijzers, sommi gen met hunne vrouwen, terwijl ook de timmerlieden, die het lokaal bouwdeu, mede waren aangezeten. Het ging er ordelijk en opgeruimd toe. Menig goed woord werd daar gesproken.