ook redeneerde, om de dwaasheid van dit bedrijf aan te toonen, het antwoord was: w dit is zoo onze gewoonte, en wij moeten de gevallenen zoo veel mogelijk eer aan doen." n Het is jammer," schrijft luyke , n dat die menschen zich hoe langer hoe meer in hun vee en hunne levensmiddelen verarmen, en bij misgewas dadelfk aan hongersnood ziin prijs gegeven. O, zagen en geloofden zij eens het voordeel en geluk aan eene christelijke maatschappij verbonden, zij zouden er zich gewisselijk toe laten leiden." Luyke wist niet, wat, juist in die dagen, op de Schelde plaats had, waar wel meer dan vijf koppen vielen; maar zijn daarom zijne woorden minder waar?

Sedert gingen de godsdienstoefeningen, de catechisaties, het schoolonderwijs hun' geregelden gang, en luyke maakte daarbij afwisselend gebruik van het Maleisch en Lettineesch. Dit nam niet weg, dat de ouders bij heerschende ziekten onder de kindeien hoenderen slagtten en eijeren kookten, om die als offers aan de goden voor te zetten, en dat zij hunne kinderen nooit lang op school lieten, daar zij toch geen schoolmeesters of negerijhoofden behoefden te worden.

In April kwamen Br. Ban, terlinden en heijmering de lettineesche broeders bezoeken, wat eene wel noodige verfrissching en verademing gaf. Bij het afscheid, terwijl men elkander op het strand de hand drukte, kwam er berigt, dat de bewoners van de negerij Lebelele een makassaarsch vaartuig hadden afgeloopen, en een paar dagen daarna deelde een ooggetuige daaromtrent het volgende mede: Het vaartuig was een praauwtje, waarin zich 12 man bevonden, die hun vaartuig op een naburig eiland verloren hadden; 's nachts waren zij voor de negerij gekomen, hadden aan eenige visschers een weinig water gevraagd, en toen deze, beangst, omdat zij de vreemdelingen niet verstonden, alarm gemaakt hadden, was de bevolking op de been gekomen. De vreemdelingen, die weer zee gekozen hadden, werden daarop nagezet door eenigen, die zich in een paar praauwtjes begeven hadden, met goede woorden aan land gelokt, en kort daarna om 't leven gebracht, met uitzondering van één' man, die naar de andere zijde van het eiland gevlugt, het geluk had gehad door landgenooten in hun vaartuig te worden opgenomen. Men had het praauwtje verbrand en het daarin zijnde geroofd. Een paar dagen daarna kwamen dc roovers terug met goederen, die zjj op Moa voor den buit hadden ingeruild, maar verloren bij het landen, door onervarenheid alles, terwijl twee van hen verdronken.

In Julij woonde luijke eene plegtigheid bij, die moest dienen om een' ouden wrok sedert lange jaren tusschen twee negerijen bestaande op te heffen. De menigte was onder groote drukte bijeengekomen. Aan den ingang der negerij plaatste men een' buffel; één man van de eene vijandige negerij vatte den eenen, één ma" uit de andere negerij den anderen horen met de hand aan; daarop kwam een priester, die het dier eene handvol rijst op den kop Strooide, en tevens «de goedkeuring en den zegen van den Go"