2. Bezoek aan Nanasi, Nonapan en Mariri in Bolaang-Mongondou.

Door Br. J. S. DE VRIES, te Kumelembuai. (i)

Zoodra uw gunstig antwoord van 15 Februari 1906 mij bereikte (zie Maandber. n°. 3 van 1906), nam ik de noodige maatregelen, teneinde zoo spoedig doenlijk beide scholen te openen. Met dat doel begaf ik mij den 14 en Juli jl. van uit Poigar naar Nanasi, vergezeld door een aantal volgelingen, om de kleine gemeente aldaar onze belangstelling te toonen, want niet alleen zouden de onderwijzers geïnstalleerd worden, maar ook de doop worden toegediend aan een 2otal Heidenen, waaronder het negerihoofd en zijn gezin. Wij begaven ons op het bepaalde uur naar het schoolgebouwtje, dat tevens als bedehuis wordt gebruikt. De opkomst viel mij tegen, edoch vergeten wij niet, dat de christenen te Nanasi jaren lang aan hun lot werden overgelaten en eerst den laatsten tijd hierin verandering ten goede is gekomen.

Den i6 en Juli bezochten wij Nonapan. Hier heeft men nog geen gemeente en zullen de onderwijzers zich de eerste maanden met de jeugd hebben bezig te houden. Het negerihoofd en ongeveer een 3otal ingezetenen waren in het kleine schoolgebouw bijeen, alwaar slechts de installatie plaats had, dewijl er geen doopcandidaten waren. Evenals te Nanasi sprak ik ook hier een kort woord. Ik wekte de lieden op de kinderen trouw de school te doen bezoeken en hierdoor het bewijs te leveren, dat op prijs werd gesteld, hetgeen het Genootschap in hun aller belang heeft gedaan en nog zal verrichten.

Volgens gerucht, mij sedert ter oore gekomen, zal het negerihoofd en de geheele bevolking van Nonapan bij mijn volgend bezoek tot het christendom overgaan. Hoewel men nog niet is onderwezen, acht ik den doop niet te mogen weigeren, aangezien slechts op een afstand van een kwartier uur gaans de negeri Nonapan-Möngondou ligt, alwaar f der inwoners Mohammedanen zijn. Een weigering zou voor ons werk noodlottig wezen. Is men gedoopt, dan gaat men niet licht tot den Islam over. Later, na de aanneming tot lidmaat der gemeente, kan men meer eischen.

Van Nonapan ging nu de reis naar Mariri. Hoe werden wij verrast, toen wij het huis van den inl. leeraar, J. Ttimëwü, bereikten! Tegenover diens woning zagen wij een flink schoolgebouw staan, dat men met groen en vlaggen had

(1) Br. De Vries hoopt einde April met echtgenoote en kinderen, na i9.i ar igen arbeid, met verlof in het Vaderland te zijn.